Toen ik uit mijn cocon kroop was het een druilerige regenachtige ochtend. Schuilend onder een blad heb ik vol verwondering naar de neervallende druppels zitten kijken. De wereld was mooi en vol kleuren. Toen 's middags de zon doorbrak vond ik het eigenlijk jammer, de wereld werd veel te schel aan de ogen en het duurde even voordat ik daaraan gewend was. In de steeds warmer worden zon werden ook mijn zusjes wakker en kropen uit hun cocon. Samen vlogen we de zon tegemoet. We dansten, zongen en draaiden in de warme stralen, in het zonlicht glinsterde onze vleugels in alle kleuren van de regenboog. Na een tijdje had ik genoeg gespeeld en wou op zoek naar wat anders. Dat was voor hun onbegrijpelijk. Het leven was mooi, het dansen leuk, de zon scheen, wat wou ik nog meer? De rest van de middag heb ik de omgeving verkent, de kikkers geplaagd en een beer in het bos gezien. Ondertussen dansten mijn zusjes door. In de herfst ga ik graag het bos in, dansen tussen rood en goud in een zonnestraal op een open plek...